Veel mensen weten dat satijnziekte door dierenartsen het duidelijkste te zien is op röntgenfoto's. Maar hoe werkt dat dan precies? En wat kun je leren over satijnziekte met röntgenbeelden? Knoevel heeft door de jaren heen talloze röntgenfoto's verzameld die allemaal een eigen verhaal vertellen, maar tot dezelfde conclusie komen: satijnziekte tast de botten op een verschrikkelijke wijze aan. Voor meer uitleg over dit onderwerp is Jiska Sanders-van Soest, bekend van Caviastal Lothlórien, bereid geweest om een zeer helder verhaal te schrijven over deze röntgenbeelden. Lees hieronder haar verhaal. N.B. de röntgenbeelden zijn zo veel mogelijk op groot formaat in het artikel te zien om het verhaal zo duidelijk mogelijk te illustreren. Het interpreteren van satijnziekte op röntgenfoto's
December 2009
geschreven door Jiska Sanders-van Soest van
Caviastal Lothlórien
. In Lothlórien wordt getracht satijnvrij te fokken. Nog steeds zijn röntgenfoto’s dé aangewezen manier om satijnziekte te ontdekken. Er zijn weliswaar door bloedonderzoek, dat overigens niet altijd even makkelijk uit te voeren is bij cavia’s, sterke vermoedens te krijgen, maar zekerheid heb je pas op een röntgenfoto. In dit artikel wil ik laten zien hoe satijnziekte er op een röntgenfoto uit ziet, en hoe deze röntgenbeelden een verklaring geven van de symptomen die je bij cavia’s die aan satijnziekte lijden tegenkomt. Op het ontstaan van het beeld op een röntgenfoto en het gebruik van röntgenstraling ga ik hier niet in, daarvoor verwijs ik naar het artikel over röntgenstraling bij huisdieren, dat hier te vinden is. Röntgenfoto's van cavia's lezen Om te kunnen herkennen wat er afwijkend is aan een röntgenfoto, moet ik uiteraard eerst uitleggen hoe een foto zonder afwijkingen eruit hoort te zien. Algemeen moet je weten, dat op een röntgenfoto botten wit zijn en lucht zwart. Botten zijn heel stevig en compact, lucht is heel ijl. Alle grijstinten hier tussen in vertellen dus iets over hoe massief/zwaar of juist broos/luchtig/week de weefsels zijn die je daar ziet. Een ervaren beoordelaar kan al die grijstinten en al die vormen en verhoudingen daartussen goed interpreteren en er een diagnose op stellen! Op röntgenfoto’s kun je overigens over veel meer dan alleen maar botten wat zeggen, maar voor het diagnosticeren van satijnziekte kijken we alleen naar de botten, omdat satijnziekte daar de duidelijkste afwijkingen geeft. Hieronder zie je een foto van Floortje, een cavia die gezond is, ze is volgroeid (2 ½ jaar) en geen satijn.
Bedenk dat dieren grofweg alle botten hebben die mensen ook hebben, alleen anders van vorm. Als je het dus moeilijk vindt je voor te stellen hoe dit in elkaar zit, voel dan gewoon eens aan je eigen lichaam… Dit beeld van de schedel wordt echter bij satijnziekte-diagnostiek niet gebruikt. Satijnziekte begint vaak mede in de jukbeenderen en dan is het makkelijker om die te bekijken zonder dat er een boel botdeeltjes over elkaar heen geprojecteerd worden tot één grote onherkenbare massa. Daarom maken we van satijncavia’s een foto niet van opzij, maar wordt de schedelfoto van boven af gemaakt. Dat ziet er zo uit:
De twee ‘zwarte
gaten’ die je aan de zijkanten zien, zijn de ruimtes achter het
jukbeen, deels de oogkas, waar je nu ineens goed doorheen kunt
kijken. Die oogkassen zien er op de foto een heel stuk groter uit
dan de werkelijke ogen van de cavia, maar dat is logisch: behalve de
ogen zelf moet er in de oogkas ook nog de oogrok (een hard, stevig
kapsel van steunweefsel dat de oogbal omsluit) en verder vetweefsel
en spieren. De onderkant en zijkant van de oogkassen wordt gevormd
door de bovenkant van de jukbeenderen. De schedel ertussen is heel
wit, omdat daar heel veel botdeeltjes en kiezen zitten. Die zaten in
de weg bij het van opzij naar de jukbeenderen kijken. Nu we van
bovenaf kijken, zitten ze niet meer over de jukbeenderen heen en kan
je dus ineens botten zien die je van opzij niet zag. Onder de
schedel zie je nog een paar ribben met links en rechts een voorpoot.
De “stippellijn” in het midden bovenaan is de ruggengraat, die uit losse wervels (de ‘blokjes’ die je opgestapeld ziet) is opgebouwd. Daaronder zie je het bekken. Onderaan het bekken zie je dat het bot aan beide kanten een ovaal vormt. Omdat deze cavia nestjes heeft gehad, zitten die ovaaltjes niet meer aan elkaar vast maar zit er een ruime spleet tussen. Een beertje, of een zeug die nog nooit een nestje had, heeft veel minder ruimte tussen deze botten. Dit verklaart meteen waarom zeugjes die niet op tijd een nest hebben gehad beter niet meer gedekt kunnen worden: de botten zijn dan aan elkaar gegroeid en kunnen niet meer goed opengaan voor een bevalling. Als ze eenmaal een nest hebben gehad voor het definitief vastgegroeid is, ontstaat de ruimte die je op deze foto ziet en die is dus blijvend (laatste nest van Floortje was 5 maanden vóór het maken van de foto). Na dit korte
uitstapje weer even terug naar de bekkenfoto. Bovenaan elke ovaal is
de heupkom. Je ziet duidelijk dat van daar af de achterpoten aan het
bekken zitten. Toch, als je heel goed kijkt, zitten ze net niet
helemaal vast aan elkaar: er zit een dun, donkerder lijntje tussen
dat je vooral aan de rand van de heupkom net kan zien. De heupkop
kan soms wat moeilijk zichtbaar zijn omdat daar de heupkom helemaal
omheen zit en er dus veel botmassa over elkaar geprojecteerd wordt,
dus kijk ook maar even wat verder naar beneden, daar zie je dat bij
de knieën een veel duidelijker zwart lijntje tussen het bot van het
bovenbeen en de botten van het onderbeen zit. Dit is dus de normale botopbouw: een dunne maar keiharde, massieve en stevige botmassa omsluit het zachte, tere botmerg. Denk ook maar eens aan het mergpijpje dat je in bv. de erwtensoep meekookt.
CT-scans En hieronder zie je een CT-opname*, die een doorsnede door zo’n gezond onderbeen laat zien. Ziedaar dus het ‘mergpijpje’!
* Een CT wordt ook met röntgenstraling gemaakt, dus het idee dat bot wit en lucht zwart is, is hier hetzelfde. Alleen kan je met een CT, in tegenstelling tot röntgenfoto’s, een driedimensionaal beeld van niet alleen botten, maar alle organen maken. Ook kan je doorsneden maken die met een normale röntgenfoto onmogelijk zijn. Een CT geeft dus eigenlijk veel meer informatie. Daar staat echter wel tegenover dat CT véél meer röntgenstraling geeft, het maken véél langer duurt zodat een dier onder narcose moet, en dat een CT-scan véél duurder is, vandaar dat toch gewone röntgenfoto’s gebruikt worden bij het diagnosticeren van satijnziekte.
Afwijkingen bij cavia's met satijnziekte Nu we weten hoe
een gezond bot eruit ziet, kunnen we gaan kijken naar de botten van
een satijncavia met een gevorderde satijnziekte, zodat de
afwijkingen duidelijk te zien zijn.
Kijk nu eerst
even naar de onderbenen.
In de uiteinden van de botten zijn de spalkjes bijna helemaal verdwenen. Hierdoor kan het bot minder goed schokken opvangen en breekt het ook eerder. Ook dit kan geïllustreerd worden met een CT-opname: Door dit plaatje weer te vergelijken met die van de normale cavia hierboven, kun je zien dat er letterlijk gaten in het bot zijn gevallen, er worden cystes gevormd (met vocht gevulde blaasjes) en die kunnen uiteraard lang niet zoveel steun geven als botspalkjes. Bij de pijlen is te zien hoe de cystes het bot zodanig verzwakt hebben, dat de buitenkant van het bot al op een aantal plekken gebroken is. Dit zijn ‘microfracturen’ en deze breukjes zijn nog niet invaliderend, met andere woorden het bot als geheel zit nog wel aan elkaar. Het dier kan dus de poten nog gebruiken, maar zal wel pijn en hinder ondervinden. Nu je dit allemaal gezien hebt, kijk dan weer even terug naar de röntgenfoto van het bekken en de benen van Lynn, de cavia met vergevorderde satijnziekte, en kijk daarbij nu ook naar het bovenbeen. Hier is het beeld nóg dramatischer. De mergholte is links bijna en rechts helemaal verdwenen. Het bot is een en al poreuze massa geworden. De vorm van het bot is vooral aan de uiteinden sterk veranderd. De
gewrichtsspleet (dus die donkere lijn tussen de botten van boven- en
onderbeen) is niet meer zo scherp en helderzwart als bij een gezonde
cavia. Hij is doorspekt met witte stukjes, dat zijn stukjes nieuw
woekerend bot. Het gebruiken van dit gewricht zal dus bepaald niet
soepel en/of pijnloos meer gaan.
En dan hierboven de kop van Spook, een satijnborstel van toen net een jaar oud die al ernstig ziek was. Bij een gevorderde satijnziekte kan je afwijkingen zien aan de achterhoofdsknobbels, kaken, schoudergewrichten en bovenarm, maar het meest duidelijk is het kijken naar het jukbeen en dat doen we hier ook. Dezelfde afwijkingen die ik in het been van Lynn beschreef, zie je ook hier bij Spook: het jukbeen is verdikt, de duidelijke witte scherpe rand eromheen is vager tot zelfs haast niet meer zichtbaar, en je ziet hier en daar weer cystes (de ‘zwarte gaten’ in het bot, aan de buitenrand van het rechter jukbeen het duidelijkst, maar we zien ook een paar kleine zwarte bolletjes in de botjes van de ‘onderarm’ van de voorpoot die toevallig erbij in beeld staat). Extra foto's Nu jullie weten wat je kan zien, komen hier nog wat extra foto’s.
Op de foto
hierboven is te zien dat de satijnziekte ook in de voorpoten kan
zitten: Wiske had als eerste symptomen van haar voorpootjes en niet
achterpootjes. Vrij ongebruikelijk maar dus niet onmogelijk! Botbreuken en botgenezing bij cavia's
Toen
ik deze foto’s voor het eerst onder ogen kreeg, meende ik dat het
breken van het bot nog maar net gebeurd was. In een gezond lichaam
wordt namelijk acuut de zogenaamde callus aangemaakt bij een
breuk. Callus is een sterk kalkrijk
materiaal dat op bot lijkt. Het gaat rond zo’n breuk woekeren en is
dan als een witte wolk op de foto te zien. Zodra de botdelen
volledig omsloten zijn door callus, is er tussen beide helften een
brug gelegd en zullen de delen weer naar elkaar toegroeien en nieuw
bot vormen waarbij deels onderdelen uit het callus gehaald worden.
De overtollige callus wordt daarna door het lichaam vanzelf weer
afgebroken. Op dat moment bestond nog de kleine hoop dat botgenezing bij satijncavia’s gewoon langzamer gaat. Een foto van 6 weken later (hier links) boorde die hoop echter de grond in: er was niets veranderd, de breuk bleef en heelde niet.
Ter vergelijk, hier een foto van een gebroken poot bij Damon, een niet-satijncavia, die zijn poot ongeveer tegelijkertijd brak:
En de controle bij Damon, even lang na de breuk als bij de satijncavia Dipsey, toont een duidelijke laatste restje ‘calluswolk’ (de dikke witte rand om de voormalige breukplek) die de beide botdelen alweer volledig aan elkaar heeft doen groeien, en er is hier dus een geheel genezen breuk!
Conclusies
Hopelijk is met dit artikel duidelijker geworden hoe desastreus de
invloed van satijnziekte op de botten en gewrichten van
satijncavia’s kan zijn. Voorlopig praten we over ‘satijnziekte’
omdat nog steeds niet duidelijk is wát nu precies deze
botdeformaties veroorzaakt. Er zijn sterke aanwijzingen dat het het
meest vergelijkbaar is met de bij mensen bekende Ziekte van Paget
(onderzoek door dierenarts Hester Massop, 2009. Titel: botaantasting
bij de satijncavia) maar harde bewijzen hiervoor kunnen nog niet
geleverd worden en zullen meer, intensiever en langer onderzoek
vergen. Helaas is hiervoor nog weinig animo en budget, waardoor wij
ons voorlopig tevreden zullen moeten stellen met de volgende
conclusies: De cavia's van de röntgenbeelden Hieronder stel ik de cavia’s aan u voor die voor dit onderzoek gefotografeerd zijn. Hier is onze Floortje*, de gezonde sheltie die de ‘normaalbeelden’ leverde. Er zijn misschien mensen die zich nu afvragen waarom er zomaar een gezonde, niet satijn, symptoomvrije cavia röntgenstraling kreeg. Een heel terechte vraag! Dit was in dit specifieke geval echter te verantwoorden omdat Floortje mogelijk tot zelfs waarschijnlijk satijndraagster is en het voor het onderzoek interessant was te zien of bij satijndragers geen enkele vorm van satijnziekte zichtbaar was. Floortje bleek gelukkig kerngezond. Tot nu toe zijn in alle uitgevoerde wetenschappelijke onderzoeken nog geen satijndragers met satijnziekte gevonden.
En dit is Lynn, waarvan we de foto van bekken en bovenbenen kregen.
Lynn mocht de voor satijnen respectabele leeftijd van 5 jaar
bereiken. Zij heeft lang haar symptomen verborgen gehouden en liet
ons schrikken toen we zagen op de röntgenfoto’s hoe slecht het met
haar gesteld was.
Wiske, de satijnsheltie die ons liet zien dat satijnziekte niet
altijd in de achterpootjes begint maar ook wel eens in de
voorpootjes het eerst zichtbaar kan worden.
Dit is Sammeke, de US-teddy waarbij het satijn op het vachtje amper
zichtbaar is maar op de CT-beelden des te beter. Zij leverde ons
namelijk de CT-foto’s van de vergevorderde satijnziekte. Sammeke was
2 ½ jaar oud toen ze aan de gevolgen van satijnziekte overleed.
Dipsey leerde ons dat breuken bij satijncavia’s niet meer helen.
Hoe schokkend deze ontdekking ook was, Dipsey had nog kwaliteit van
leven met pijnstilling, ze redde zich op haar andere drie poten, en
is dus niet direct ingeslapen. En
hier is Damon, het niet-satijnen beertje dat zijn gebroken
achterpoot gelukkig wél kon genezen en daarom weer vrolijk
rondspringt! Tot slot Voor dit artikel wil ik Hester Massop, Krista Caers en Desiree Riemersma bedanken voor het beschikbaar stellen van de röntgenfoto’s en CT-beelden van cavia’s met satijnziekte, en de foto’s van de botbreuken. De eigenaren van de cavia’s wil ik bedanken voor het beschikbaar stellen van de gewone foto’s van hun dieren.
|