ONDERZOEK NAJAAR 2009

Vorig jaar werd er door Hester Massop, studente Diergeneeskunde aan de Universiteit van Gent, een oproep gedaan op verschillende fora om mee te werken aan een onderzoek naar satijnziekte bij satijncavia’s.

Wat was ik blij dat er eindelijk belangstelling was vanuit de kant van een universiteit!!!!!!  Uiteraard was ik bereid om mee te werken en gelukkig een aantal andere satijneigenaren van het Knoevelforum ook.

 

Er waren al verschillende satijnen getest van een fokker die vertelde dat hij in al de jaren dat hij satijn fokte, nog nooit een satijn met symptomen van satijnziekte had gehad. Er kwamen helaas vroegtijdig zeer tegenstrijdige berichten over de resultaten van dit onderzoek naar buiten, maar uiteindelijk bleken ook in zijn lijn satijnen met satijnziekte te zitten. Een van die satijnen zit inmiddels hier en is recentelijk geröntgend en heeft in ernstige mate satijnziekte. Volgens de laatste berichten zou deze fokker gestopt zijn met de fok van satijnen, maar dit kan ik niet met zekerheid zeggen. Het verdient in elk geval waardering dat hij heeft meegewerkt aan het onderzoek, hij is helaas de enige fokker geweest die zijn medewerking heeft verleend. Het is jammer dat ondanks de grote oproep er niet meer satijnfokkers waren die bereid waren mee te werken.

 

Geruchten

Zoals wel bekend zijn er in de vroegste fases van het onderzoek al enkele dingen op internet terecht gekomen, waardoor er delen van het onderzoek uit hun verband zijn gehaald. Om een aantal van deze geruchten op te helderen:

-          Satijnziekte is géén botkanker (of ‘od-kanker’, zoals sommigen het noemden). Er zijn bij het onderzoek diverse oorzaken van botaantastingen onderzocht, waarvan kanker een mogelijkheid was, maar uiteindelijk bleek het totaalplaatje niet overeen te komen met kanker.

-          Satijnziekte kan niet worden veroorzaakt door een ‘virus’, het is duidelijk een genetische aanleg die niet besmettelijk is voor andere cavia’s. Het is al helemaal niet mogelijk om cavia’s al dan niet bewust satijnziekte ‘te laten krijgen’.

-          Caviarusthuis Knoevel heeft geen informatie achtergehouden waarmee satijncavia’s gered hadden kunnen worden. Wij hebben bewust met Hester en haar begeleidster Godelieve van de Universiteit in Gent de afspraak gemaakt om geen vroegtijdige informatie over het onderzoek naar buiten te brengen, omdat pas in de slotfase echt conclusies konden worden getrokken en we geen verkeerde informatie naar buiten wilden brengen.

 

Een heleboel mensen zitten vol spanning te wachten op de uitslagen van het vernieuwde onderzoek dat door Hester is uitgevoerd, omdat het nu eens tijd wordt dat we met keiharde cijfers, percentages en conclusies naar buiten komen zodat we eindelijk weten wat nu de waarheid is over satijnziekte. Helaas kunnen zowel wij van Knoevel als Hester hierop nog lang geen eenduidig antwoord geven, de algehele conclusie blijft duidelijk: er is nog véél meer onderzoek nodig naar satijnziekte alvorens we weten wat satijnziekte veroorzaakt, in hoeverre dit erfelijk danwel genetisch is en of er iets aan te doen is.

 

De ziekte van Paget

Wel zijn we een belangrijke stap vooruit gekomen. We hebben uitgebreider bevestigd gekregen dat er een zeer sprekende gelijkenis is met de ziekte van Paget. Een aantal jaar geleden heeft een Finse pathologe al onderzoek gedaan naar de satijnen en zij kwam ook tot de conclusie dat satijnziekte erg veel overeenkomsten heeft met deze aandoening. Dat staat hier ook reeds op de site genoemd.

Een korte beschrijving van de Ziekte van Paget, zoals deze voorkomt bij mensen:

 

De botziekte van Paget is een chronische botaandoening. De ziekte is vernoemd naar de arts die het ziektebeeld voor het eerst beschreven heeft, sir James Paget.
De ziekte van Paget is: een ontstekingsachtige aandoening van het bot, die leidt tot vervorming van het bot.

In het bot dat door de ziekte is aangedaan, is het evenwicht tussen de botaanmaak en de botafbraak verstoord. Het bot wordt abnormaal snel afgebroken. Er wordt nieuw bot gemaakt, maar dat gebeurt slordig en chaotisch. Het aangetaste botdeel is ruwer en bevat compacter bot. Het nieuwe bot is minder stevig, waardoor het kan gaan vervormen en ook sneller kan breken. Ook wordt het bot iets groter dan het oorspronkelijk was. De ziekte kan leiden tot pijn en vermoeidheid.


De ziekte komt het meeste voor in het bekken. Andere veel voorkomende plekken zijn de wervelkolom, het heiligbeen, de schedel en de lange pijpbeenderen van armen en benen. Bij meer dan de helft van de patiënten komt de ziekte in meerdere botten tegelijkertijd voor, maar slechts zelden is het hele skelet aangedaan.

De botziekte van Paget is een zeldzame ziekte, die bij ongeveer een tot drie procent van de volwassen bevolking voorkomt, iets vaker bij mannen dan bij vrouwen. De ziekte openbaart zich meestal op middelbare leeftijd, tussen de 35 en 60 jaar.


Om de diagnose te stellen kan gebruik gemaakt worden van een röntgenonderzoek. Er is namelijk duidelijk te zien of de structuur van een bot normaal is of niet. Meestal wordt ook een botscan gemaakt, omdat die meer informatie geeft, met name over plaatsen waar de ziekte aanwezig is. Ook is de hoeveelheid alkalische fosfatase in het bloed een aanwijzing. Met een bloedonderzoek kan de waarde van deze stof worden bepaald. Als de waarde te hoog is, geeft dit een aanwijzing dat de botziekte van Paget actief is.

Bron: www.jongwans.nl

 

Wat in elk geval ook uit Hesters scriptie naar voren is gekomen, is dat de naam osteodystrofie (OD) eigenlijk fout gekozen is om de aandoening waar veel satijnen aan lijden aan te duiden. Volgens de studies die gedaan zijn aan de Universiteit van Berlijn, was Osteodystrofie Fibrosa de ziekte die het meest overeenkwam met symptomen van de zieke satijnen en is men de term gaan gebruiken. Vanzelfsprekend hebben wij die term ook overgenomen. Nu blijkt dat de term niet zo accuraat is, spreken we liever van satijnziekte, om misverstanden te voorkomen. Maar een andere naam betekent niet dat de onderzoeken van Berlijn niet juist waren en dat satijnen allemaal gezond zijn. Verre van, helaas. Uit Hesters onderzoek is juist gebleken dat bloedwaardes bij satijnen veel afwijkend zijn, en de röntgenfoto’s die wij en anderen al jaren laten maken spreken ook boekdelen.

 

Hester heeft een grote stap vooruit gezet aan de Universiteit in Gent. Het onderwerp satijnziekte zal daar zeker nog de nodige aandacht krijgen de komende tijd, waar hopelijk nog nieuwe resultaten uit voortkomen of informatie die de nieuwe vermoedens verder bevestigen. Hoewel Hester nu dus klaar is met haar eigen onderzoek, wil dat niet zeggen dat wij het onderwerp laten rusten.

 

Het satijnonderzoek in de toekomst

De afgelopen maanden zijn wij bij Knoevel weer veel satijnen verloren aan die verschrikkelijke aandoening. De machteloosheid en wanhoop die het beeld oproept, van de satijnen die nog zo jong zijn en waarbij het zo oneerlijk is dat ze nog zo graag willen, maar niet meer kunnen, sterkt ons in onze strijd om te blijven zoeken naar nieuwe informatie die de satijnen in de toekomst kan helpen. Sterker nog, we zijn alweer bezig met onderzoeken en aan het wachten op bepaalde uitslagen.

Hopelijk kunnen we nog eens een publieke onderzoeksdag organiseren en doen er ditkeer ook meer fokkers mee aan het onderzoek. Het zou fantastisch zijn als mensen die nooit tot zelden een geval van satijnziekte in hun caviastal hebben meegemaakt, hun dieren, jong en oud, mee zouden willen doen voor het onderzoek om te zien of hier afwijkingen in zitten ten opzichte van de dieren met een onbekende achtergrond of die uit heel andere lijnen komen.

Zoals altijd is Knoevel discreet over wie meedoet , dus dat hoeft ook geen belemmering te zijn. Ook kan men uiteraard zelf onderzoek laten doen, of mensen benaderen voor onderzoek. Voor meer informatie over hoe bij te dragen aan het satijnonderzoek kan altijd contact worden opgenomen met Caviarusthuis Knoevel.

 

Updates over ons onderzoek worden uiteraard gedaan, maar alleen als er daadwerkelijk iets te melden is. We gaan geen vermoedens op internet zetten, daar is niemand mee gebaat: vermoedens worden vaak als feiten geïnterpreteerd, waardoor er alleen maar misverstanden ontstaan.

 

 

Tot slot: een persoonlijke noot

Er wordt nog steeds veel gefokt met satijnen en satijndragers. Ons advies hierin blijft nog altijd hetzelfde: we raden het ten zeerste af zolang er zoveel vraagtekens zijn. Bij het onderzoek van Hester is weer gebleken dat een lijn waarin volgens de fokker nooit satijnziekte voorkwam, toch diverse dieren reeds getroffen zijn door de aandoening. Wij hebben in onze opvang ook al meer satijnen met satijnziekte gehad die bij de ‘gezonde fokkers’ vandaan kwamen en ook hebben wij met veel liefhebbers gesproken die ditzelfde was overkomen.

Satijnziekte kan dus nog steeds voorkomen in de lijnen die ‘gezond’ zouden zijn. Hoewel de mogelijkheid nog steeds volledig open ligt dat er satijnziektevrije lijnen bestaan, hebben we meer aanwijzingen voor het tegendeel. Om te kunnen zeggen dat je lijn gezond is, moeten er duidelijke feiten kunnen worden genoemd en die hebben we tot op heden helaas nog niet gevonden. Nu lijkt het fokken met satijnen gewoon Russische roulette: spelen met dierenlevens.

 

Vaak wordt er dan ook geroepen dat satijncavia’s gelijk moeten worden ingeslapen als blijkt dat ze satijnziekte hebben, dan kun je ‘de gok best wagen’. Voor mij absolute onzin. De dieren kunnen nog een hele tijd lang een kwalitatief goed leven leiden als ze bijv. pijnstilling krijgen, supplementen enz. We hebben satijntjes gehad die op die manier een goede leeftijd hebben bereikt, zelfs wel 6 jaar. Maar dat heeft wel verzorging en geld gekost. Als eigenaar zijnde ben je mijn inziens dat verplicht te geven, de dieren vragen er niet om om met een extra glans geboren te worden. Over het algemeen worden honden met HD worden ook niet direct bij de diagnose ingeslapen. Als een dier echt gaat lijden, moet men het natuurlijk wel laten inslapen. Maar dat moment daadwerkelijk kiezen, is voor ieder liefhebbend baasje moeilijker dan waar soms bij stilgestaan wordt.

 

Afgelopen zaterdag op het Knoevelfestijn was Frank Wassenberg, lid Provinciale Staten Limburg voor de Partij voor de Dieren, aanwezig om Hesters scriptie in ontvangst te nemen. Hij heeft ons beloofd om de satijnproblematiek op de politieke agenda te zetten. Er zijn onderzoeken gaande naar erfelijke aandoeningen bij Gezelschapsdieren en de satijnen worden ook meegnomen in dit onderzoek, wat op zich al een hele vooruitgang is. De onderzoeken die de PvdD en een aantal andere organisaties gaan doen op dit gebied hebben als doel om de fok van dieren met erfelijke aandoeningen drastisch aan banden te leggen c.q te verbieden.

 

Maar we bereiken pas iets als we allemaal hetzelfde willen en dat is, wat mij betreft, gezonde dieren een geen onnodig dierenleed. Ik heb het al zo vaak gezegd, maar ik herhaal het nog maar eens: we voeren geen hetze tegen fokkers, maar we proberen aan te tonen dat het zonder een duidelijk verhaal niet verantwoord is om met satijnen te fokken. Gelukkig zijn er al een aantal fokkers geweest die gestopt zijn met de fok, maar hopelijk volgen er meer.

Want laten we niet uit het oog verliezen waar het om gaat, het welzijn en de gezondheid van dieren. Uiterlijk mag nooit belangrijker zijn dan gezondheid!

 

Binnenkort zullen nog wat updates volgen over röntgenfoto’s en zal Jiska Sanders – van Soest een uitleg geven over röntgendiagnostiek aan de hand van enkele röntgenfoto’s. Hieronder volgt het verhaal van Hester Massop, die een bondige samenvatting geeft van haar ervaringen in het satijnonderzoek.

 

Mochten er na het lezen van deze update vragen zijn, mail gerust naar desiree@satijncavia.nl . Door de vragen van de bezoekers van deze website kunnen we proberen om eventuele onduidelijke stukken nog verder op te helderen, zodat de informatie voor iedereen toegankelijk en begrijpelijk is.

 

---------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Botaantasting bij de Satijncavia (satijnziekte)

Door Hester Massop

 

Voor mijn scriptie over botaantasting bij de satijncavia  (2008-2009 aan de universiteit Gent, België) zijn een aantal onderzoeken uitgevoerd. Het gaat hierbij om CT-scans van overleden cavia’s, röntgenfoto’s op zowel levende als overleden cavia’s, bloedonderzoek bij levende cavia’s en er is eveneens van 2 overleden cavia’s autopsie (het ontleden van een dode cavia en op zoek gaan naar afwijkingen aan deze overleden cavia) en histologie (hierbij wordt een heel klein stukje weefsel van bijv. een bot genomen en onder de microscoop bekeken) gedaan.

Ik ga hier met deze uitleg niet verder op alle literatuur die ik heb bestudeerd, dit zal uiteindelijk na te lezen zijn in de digitale versie van mijn scriptie (de publicatie online zal nog wel even duren). Verschillende aandoeningen zijn kort bekeken in deze literatuurstudie, namelijk: OD, osteoporose, ziekte van Paget, rachitis en osteomalacie, vit. C tekort en osteoarthritis. In vorige onderzoeken (o.a. door Jordan (2006)) is gesteld dat het vermoedelijk gaat over de ziekte Osteodystrophia fibrosa (OD).

 

Ik zal nu eerst even kort mijn resultaten beschrijven. Als eerste was er op de CT-scans zeer duidelijk te zien dat de botmassa verminderd was en dat het er nogal broos en breekbaar uitzag (een gedeelte van deze beelden zijn te zien hier op de site). Met de röntgenfoto’s werd hetgeen te zien was op de CT-scans eigenlijk wederom bevestigd. De botmassa was vergroot en verbreed met holtes erin en de mergholte was sterk verkleind. Bij de autopsie zag voornamelijk het achterbeen er sterk abnormaal uit; normaal bot is vrij wit en egaal van kleur, dit bot echter was meer grijs te noemen en er waren een soort van holtes te zien (wat dus niet normaal is). Er is van deze botten histologie bekeken en de stukjes bot zagen er eveneens zeer afwijkend uit (ik zal er nu niet op ingaan hoe precies, want dan kom ik weer in heel veel vaktermen en dat probeer ik hier nu net te voorkomen).

Als laatste is er dan van een heel aantal cavia’s bloed genomen en geanalyseerd. De resultaten van het bloedonderzoek zijn zeer moeilijk te interpreteren, doordat het bij de cavia niet gemakkelijk is om bloed te nemen en dat je vaak niet veel bloed krijgt. Met het bloedonderzoek dat op het verzamelde bloed is gedaan kan wel gezegd worden dat de satijncavia’s allemaal een hogere waarde hebben van alkalische fosfatase ten opzichte van de 3 controle cavia’s (dit is een stofje dat specifiek in het bot voorkomt en meer in het bloed komt als er een actieve afbraak/ heropbouw van het bot voorkomt).

De conclusies die hieruit voort komen zijn dan:

1.      - Dat de resultaten bekomen met dit onderzoek niet overeenstemmen met de ziekte OD.

2.      - Dat de resultaten in grote mate overeenkomen met de ziekte van Paget

Paget  is een ziekte die nu voornamelijk bij de mens wordt gezien. Al is het eveneens gezien bij een aantal slangen en 1 aap. Er is 1 heel duidelijk onderzoek dat de ziekte van Paget kan bevestigen en dit is histologie. De beelden die hierbij te zien zijn, zijn zeer specifiek voor deze ziekte. Vooral de resultaten van histologie gaven in dit onderzoek dan ook de doorslag. De andere resultaten kwamen eveneens overeen, maar zoals ik kort heb uitgelegd is histologie het belangrijkst voor de diagnose.

Bij de mens is bekend dat er een genetische factor meespeelt bij de ziekte  van Paget en dit is vermoedelijk bij de cavia ook zo. Bij de mens zijn er over deze ziekte nog zeer veel vraagtekens, dus bij de cavia zullen we dan ook heel veel nog niet weten.

 

Ik wil dan, om te eindigen, erop wijzen dat dit onderzoek pas een begin is voor nog heel veel nieuwe onderzoeken. Er is nog zo veel onbekend over de satijnziekte (zoals ik het liever noem dan er een mogelijke verkeerde medische term op te plakken), dat het vooral van belang is geen overhaaste conclusies te trekken. Wel is het belangrijk om ons allen er toe te zetten zo veel mogelijk hulp te verlenen aan onderzoeken naar de satijnziekte. Deze scriptie heeft geleid tot aandacht voor deze aandoening binnen de Faculteit Diergeneeskunde van de UGent, en vervolgonderzoek wordt serieus overwogen.

 

Geschreven door: Hester Massop, dierenarts

Auteursrecht ligt volledig bij Hester Massop, toestemming gegeven aan Desiree Riemersma-Soentjens voor publicatie online.